-
1 bestemmen voor
v. devote -
2 bestemmen voor
réserver pour -
3 bestemmen
2 [voorbestemmen] destine♦voorbeelden:ter bestemder tijd • in due timeeen stuk grond voor moestuin bestemmen • reserve a piece of ground for a kitchen-gardenniet voor publicatie bestemd • not intended for publicationdeze opmerking is voor Jan bestemd • that remark was meant for Johnhij was bestemd voor de handel/voor dominee • he was destined to go into business/the churchzij zijn voor elkaar bestemd • they were meant for each other -
4 bestemmen
♦voorbeelden: -
5 bestemmen
-
6 een stuk grond voor moestuin bestemmen
een stuk grond voor moestuin bestemmenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een stuk grond voor moestuin bestemmen
-
7 10.000 gulden reserveren voor
10.000 gulden reserveren voorVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > 10.000 gulden reserveren voor
-
8 affecter
affecter [aafektee]〈 werkwoord〉1 voorwenden ⇒ veinzen, doen alsof3 bestemmen ⇒ reserveren, toewijzen4 aanstellen ⇒ plaatsen, indelen5 treffen ⇒ aandoen, inwerken op♦voorbeelden:la grève affecte plusieurs usines • verschillende fabrieken worden door de staking getroffenv2) aanstellen (bij), plaatsen3) voorwenden -
9 destine
v. bestemmen[ destin] 〈 voornamelijk passief〉♦voorbeelden:1 be destined for • bestemd/voorbeschikt zijn voor -
10 appeler
appeler [aaplee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 roepen2 oproepen3 opbellen4 noemen5 benoemen ⇒ roepen (tot), bestemmen (voor)6 verlangen ⇒ noodzaken, met zich brengen♦voorbeelden:appeler le médecin • de dokter laten komenappeler qn. • iemand (aan)roepenappeler à l'aide, au secours • om hulp roepenappeler qn. ( au téléphone) • iemand opbellenappeler qn. en justice • iemand voor het gerecht dagenappeler qn. par son prénom • iemand bij zijn voornaam noemenappeler les choses par leur nom • het kind bij de naam noemenêtre appelé à 〈+ onbepaalde wijs〉 • bestemd zijn (om), geroepen worden (tot), genoodzaakt zijn (om)appeler qn. à une fonction, à un poste • iemand benoemen op een postelle est appelée par sa fonction à beaucoup voyager • haar functie zal met zich meebrengen dat ze veel moet reizenune riposte en appelle une autre • het ene weerwoord lokt het andere uitappeler l'attention de qn. sur qc. • iemands aandacht op iets vestigen♦voorbeelden:1 comment t'appelles-tu? • hoe heet je?voilà ce qui s'appelle parler • dat is pas duidelijke taalou je ne m'appelle plus X, aussi sûr que je m'appelle X • zowaar als ik leef, hier sta1. v1) noemen2) (op)roepen3) opbellen4) benoemen2. s'appelerv -
11 vouer
-
12 destiner
destiner [destienee] -
13 предназначать
vgener. bestemmen (voor-äôà), aanwijzen, destineren, voorbehouden, voorbestemmen -
14 allocate money to something or someone
allocate money to something or someoneEnglish-Dutch dictionary > allocate money to something or someone
-
15 allocate
v. toewijzen (ook in computers), een bepaald programma de mogelijkheid verlenen bepaalde toegewezen hulpmiddelen te gebruiken (computers); budgetteren[ æləkeet]♦voorbeelden: -
16 set aside for
set aside forreserveren/bestemmen voor -
17 set aside
terzijde leggen, opzij leggen, sparen; verontachtzamen, buiten beschouwing laten; nietig verklaren, annulerenset aside1 terzijde zetten/leggen ⇒ reserveren, sparen 〈 geld〉2 veronachtzamen ⇒ buiten beschouwing laten, geen aandacht schenken aan♦voorbeelden:1 set aside for • reserveren/bestemmen voor———————— -
18 affecter des crédits à
affecter des crédits à -
19 предназначать
vgener. bestemmen (voor-äôà), aanwijzen, voorbehouden, voorbestemmen -
20 designieren
- 1
- 2